Rob Jetten: 'Het echte Nederland is van de positieve krachten'
In dit artikel:
Rob Jetten hield tijdens het D66-congres in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober 2025 een pleidooi voor optimisme, verbinding en daadkracht. Hij opende met beelden van zijn campagnetour door Nederland — van stal tot buurtcentrum — en gebruikte ontmoetingen, zoals die met een cynische bezoeker genaamd Sandra in een wijkcentrum in Leeuwarden, om te illustreren dat politiek gaat om luisteren en concreet helpen. Die lokale ervaringen onderbouwen zijn boodschap dat politiek van mens-tot-mens moet zijn en inspiratie kangeven voor landelijke oplossingen.
Jetten bracht een persoonlijke en partijgebonden hulde aan voormalig D66-coryfee Jan Terlouw, wiens waarden van redelijkheid, milieu-inzet en empathie volgens hem in het DNA van de partij zitten. Terlouws beeld van een vreedzame samenleving is volgens Jetten nog steeds het kompas voor D66-politiek.
De speech besteedde veel aandacht aan de recente escalatie van extreemrechts geweld in Nederland — met verbrandde politieauto’s en neonazi-uitingen — en positioneerde die geweldsuitingen als een aanval op de democratie. Jetten riep op tot weerbaarheid: in plaats van zich te laten intimideren hebben veel D66’ers zich gemobiliseerd, wat volgens hem bleek uit het grootste D66-congres ooit. Hij maakte duidelijk dat D66 de grens wil trekken bij taal van uitsluiting en politiek die groepen wil buitensluiten, en waarschuwde tegen modellen van autoritair nationalisme (verwijzend naar Poetin, Orbán en Trump).
Internationaal sprak Jetten zijn afschuw uit over de humanitaire ellende in Gaza; hij noemde het falen van de internationale gemeenschap en prees de recente — maar beperkte — stap van het kabinet om zwaargewonde kinderen uit Gaza naar Nederland te halen. Tegelijk benadrukte hij dat structurele aandacht voor duurzame vrede en het stoppen van groot onrecht onmisbaar blijft.
Politieke keuzes in deze verkiezingen zette Jetten snel op: het is een keuze tussen democraten en anti-democraten. Hij bekritiseerde partijen die na vorige verkiezingen samenwerkten met de extremen en waarschuwde dat instappen bij populisten deze krachten enkel versterkt. Tegelijk was hij opmerkelijk constructief over voorbeelden van samenwerking of koerswijzigingen bij andere partijen (zoals Timmermans over defensie en Bontenbal over hypotheekrenteaftrek) en noemde zulke bewegingen “opstekers”: tekenen dat er ruimte is om negatieve politiek te overstijgen.
Programmatisch schetste Jetten wat hij van D66 en een nieuw kabinet verwacht: betaalbare en beschikbare woningen (onder meer nieuwe steden), onderwijs op maat, betaalbare groene energie uit eigen bronnen, investeringen in innovatie en ondernemerschap, een gezonde samenleving en veilige buurten. D66 wil alleen deelnemen aan een kabinet dat zowel daadkracht als ambitie toont; Jetten wil zijn partij zo groot maken dat ze het voortouw kan nemen in een vooruitstrevende regering.
Hij benadrukte het belang van doorbreken van stilstand en status quo-politiek: kleine stappen volstaan niet meer, Nederland moet durven vernieuwen en verbinden. Als illustratie van de mogelijkheid om verschillen te overbruggen vertelde hij over een recent gesprek met Jayden, een demonstrant van het Malieveld — een ontmoeting die toonde dat respectvolle dialoog mogelijk is, ook tussen tegenstanders.
De slotboodschap was een oproep tot mobilisatie: D66-leden en sympathisanten moeten de straat op, het gesprek aangaan en vol inzetten op de verkiezingszege van 29 oktober. Jetten sloot af met een optimistische inzet: samen kunnen de “positieve krachten” Nederland vooruitbrengen — “het kan wél”.