Regio en Kamerleden willen spoed met Nedersaksenlijn
In dit artikel:
De regio Groningen-Drenthe en een deel van de Tweede Kamer dringen aan op versnelling van de spoorlijn Veendam-Emmen, ook wel de Nedersaksenlijn genoemd, nadat het kabinet 1,9 miljard euro hiervoor heeft gereserveerd in de Voorjaarsnota. Prorail en het provinciale projectteam voeren inmiddels gesprekken, ook met omwonenden in Stadskanaal en Emmen die bezorgd zijn over de mogelijke impact van de spoorlijn op hun woonomgeving. Een formele start van de MIRT-verkenning wacht echter nog op een officiële startbeslissing, die door de Tweede Kamer pas in juni verwacht wordt, hoewel op 15 mei al een debat over spoorzaken plaatsvindt.
Ondanks het wachten zijn voorbereidingen in volle gang: bodemonderzoeken en grondboringen worden uitgevoerd om verschillende tracés te onderzoeken. Prorail benadrukt het belang van tijdige communicatie met omwonenden, omdat het effect op hun leefomgeving nog onduidelijk is. Arriva zal vermoedelijk de exploitatie van de lijn tot ongeveer 2035 verzorgen, het jaar waarop de spoorlijn mogelijk in gebruik wordt genomen.
Daarnaast komt in het debat van 15 mei kritiek op staatssecretaris Chris Jansen over het deels overhevelen van middelen vanuit de Lelylijn, een andere grote spoorlijn die het Noorden wil. Van de eerder gereserveerde 3 miljard euro voor de Lelylijn is bijna 2 miljard overgeheveld naar de Nedersaksenlijn. Ondanks deze verschuiving lopen de voorbereidingen voor de Lelylijn door en wordt er gewerkt aan een masterplan. Kritiek bestaat ook over mogelijke onzekerheid rond Europees TEN-T-fonds, omdat aanvragen voor de internationale verbinding richting Duitsland hierdoor risicovol zouden worden.
De vraag naar een directe treinverbinding Groningen-Hamburg blijkt vanuit onderzoeken laag, terwijl het reizigersverkeer richting Brussel veel groter is. Bovendien oogt de Duitse zijde niet erg enthousiast over een doortrekking naar Bremen en Hamburg, wat de haalbaarheid bemoeilijkt. De totale kosten van de Lelylijn bedragen naar schatting 13,8 miljard euro, exclusief de miljarden voor het deel richting Duitsland, terwijl het EU-subsidiebudget voor dit traject waarschijnlijk niet hoger dan 1 miljard euro zal zijn.