Maidenspeech Ulas Köse
In dit artikel:
Ulas Köse, nieuw Kamerlid voor D66 en geboren in Dongen met Turkse wortels, hield zijn maidenspeech waarin hij drie lijnen samenbrengt: zijn persoonlijke zoektocht naar erbij horen, zijn pleidooi voor kansengelijkheid en zijn directe betrokkenheid bij de Groningse aardbevingsproblematiek. Köse schetst hoe ervaringen uit zijn jeugd — onder meer een teleurstellend schooladvies ondanks een hoge Cito-score — hem hebben laten voelen dat hij er soms buiten stond. Belangrijke keren waren de leraren en anderen die wél in hem geloofden; zo ontdekte hij het debatteam van zijn school en groeide zijn zelfvertrouwen. Daarmee richt hij zich expliciet tot jongeren: ambities nastreven kan wel degelijk.
Als nieuw woordvoerder voor de afhandeling van de Groningse bevingsschade reisde hij meteen, samen met collega’s Rob Jetten en Hans Vijlbrief, naar Zeerijp. De lokale verhalen maakten indruk: bewoners ervaren grote stress en onzekerheid en ontvingen hen hartelijk, ondanks hun problemen. Köse formuleert een duidelijke politieke boodschap: D66 staat naast de Groningers en neemt nadrukkelijk stelling voor het dichtblijven van de gaskraan.
Uit zijn gesprekken destilleert hij drie pijnpunten: ongelijkheid in de uitkomsten voor buren (sommigen krijgen snel hulp, anderen blijven lang zitten met onopgeloste schade), onduidelijkheid door een veelheid aan instanties en tegenstrijdige informatie, en traagheid — denk aan versterkingsplannen die niet op tijd worden afgerond of jarenlang slepende rechtszaken. Köse benadrukt dat oplossingen niet alleen op papier moeten bestaan, maar praktisch en voelbaar moeten zijn in het leven van mensen.
De kern van zijn betoog is normatief: politici moeten streven naar dat gevoel van erbij horen dat ook zijn thuisdorp Dongen typeert — samen dingen doen en voor elkaar zorgen. Hij koppelt die lokale mentaliteit aan solidariteit met Groningen en roept collega’s op om belemmeringen weg te nemen, vertrouwen terug te geven en naar de zachte stem van bewoners te luisteren. Dat verbondenheidsgevoel ziet hij als universeel: iedereen wil eerlijk behandeld worden, duidelijkheid en vooruitgang.
Köse gebruikte persoonlijke voorbeelden om te illustreren hoe inclusieve steun en erkenning deuren kunnen openen, en schuwt niet de politieke inzet: praktische, snelle en rechtvaardige hulp voor getroffenen van de bevingen, en een politiek die ongelijkheid en bureaucratische onduidelijkheid actief aanpakt. Als nieuw Kamerlid belooft hij zich op die onderwerpen te richten en zijn achtergrond te gebruiken om jongeren en kwetsbare groepen te blijven uitnodigen om mee te doen.