Maidenspeech Henk-Jan Oosterhuis

donderdag, 20 november 2025 (15:18) - D66.nl

In dit artikel:

Kamerlid Henk-Jan Oosterhuis hield zijn maidenspeech in de Tweede Kamer, met zijn gezin in de publieke tribune, en gebruikte het moment om zijn politieke uitgangspunten en prioriteiten helder neer te zetten. Hij benadrukte het bijzondere van het Kamerlidmaatschap: als één van de 150 volksvertegenwoordigers wetten maken, de regering controleren en mensen een stem geven. Met een D66-fractie die met 26 zetels groter is dan ooit maar relatief klein blijft, riep hij op tot samenwerken in plaats van polarisatie.

Oosterhuis formuleerde drie kernwaarden die zijn werk zullen sturen. Ten eerste vrijheid: hij pleit voor een samenleving waarin mensen vrij en gelijk behandeld worden, ongeacht huidskleur, geslacht, seksuele voorkeur of geloof, en waarin overheidshandelen zoals door Belastingdienst of Douane neutraal en rechtvaardig is. Ten tweede kansengelijkheid: je afkomst mag niet bepalen hoeveel mogelijkheden je krijgt; politiek moet talent en inzet belonen en voorkomen dat ongeluk mensen levenslang op achterstand zet. Ten derde toekomstgerichtheid: beleid moet rekening houden met volgende generaties en de leefomgeving, en bereid zijn te investeren en te vernieuwen, ook als dat ingaat tegen gevestigde belangen.

Een groot deel van de toespraak richtte zich op het belastingstelsel. Oosterhuis betoogde dat het huidige systeem signalen afgeeft die arbeid minder belonen dan vermogen, en daardoor niet optimaal bijdraagt aan rechtvaardigheid en economische vitaliteit. Hij noemde het stelsel te complex en moeilijk te doorgronden voor burgers en MKB’ers, terwijl wie dure adviseurs kan betalen er vaak voordeel uit haalt. Dat ondermijnt het vertrouwen en roept de vraag op of het stelsel nog het algemeen belang dient.

Concreet pleit hij voor een fundamentele vereenvoudiging: lagere lasten op werk en inkomen, minder ingewikkelde toeslagen, en een eerlijker aanslag op grote vermogens en vervuiling. Hij wees op omvangrijke fiscale uitgaven die niet bijdragen aan het algemeen belang — naar zijn zeggen jaarlijks rond de 50 miljard euro — en op fossiele subsidies (ongeveer 40 miljard) die een onhoudbare, niet-toekomstbestendige economie in stand houden. Tegelijk erkende hij dat veranderingen met oog voor het vestigingsklimaat moeten plaatsvinden en dat Europese en internationale coördinatie cruciaal is om ongelijke concurrentie te voorkomen.

Persoonlijke ervaringen speelden mee: als voormalig ambtenaar op het ministerie van Financiën verbaast hem dat het Rijk veel belasting heft terwijl gemeenten weinig eigen inkomsten hebben, terwijl lokale investeringen aantoonbaar welvaart en democratie versterken. Hij zag hier ruimte voor meer lokale fiscale bevoegdheden.

Oosterhuis verwees ook naar de politieke achtergrond van zijn partij en eerdere hervormingen, en riep de staatssecretaris op om bij de behandeling van het Belastingplan 2026 serieus na te denken over de noodzaak van hervormingen. Hij noemde het huidige debat als illustratie van een demissionair kabinet dat te weinig realisaties kent en nodigde tot reflectie en praktische lessen voor hoe verandering wél kan slagen.

Afsluitend herhaalde hij zijn inzet voor vrijheid, kansengelijkheid en toekomstgericht beleid, en zijn bereidheid om in de Kamer samen te werken aan doorbraken die Nederland verder helpen.