Achtergrond: Koninklijke onderscheidingen en de politiek
In dit artikel:
Deze week heeft de uitreiking van koninklijke onderscheidingen, vaak aangeduid als lintjes, voor veel ophef gezorgd. Minister van Asiel en Migratie, Marjolein Faber (PVV), weigerde vijf lintjes toe te kennen aan vroegere vrijwilligers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), omdat zij van mening is dat hun bijdragen niet passen bij haar beleid. Dit roept vragen op over de mogelijke politisering van het decoratiestelsel.
Politici ontvangen vaak zelf onderscheidingen na hun ambtstermijn. Voor (oud-)politici gelden specifieke criteria: leden van de Tweede Kamer moeten tien jaar hebben gediend en twee keer herkozen zijn om in aanmerking te komen voor een lintje, terwijl bewindspersonen na een jaar in functie recht hebben op een onderscheiding. Ook lokale politici kunnen een lintje ontvangen na een langere periode in de gemeenteraad of Provinciale Staten.
Het decoratiestelsel onderging significante hervormingen in 1994, waarbij het aantal automatische toekenningen werd verminderd om meer diversiteit te bevorderen. In 1995 werd er door PvdA en D66 voorgesteld om automatische toekenning voor politici af te schaffen, maar dit werd afgewezen om politisering te voorkomen.
Hoewel de regels bestaan, hebben niet alle oud-politici een lintje ontvangen. Een opmerkelijk voorbeeld is Hendrik Koekoek, die ondanks zijn jarenlange dienst geen onderscheiding kreeg vanwege juridische problemen. Politieke schandalen rond de toekenning van lintjes zijn niet nieuw; de zogenaamde lintjesaffaire van 1909, waarin oud-premier Abraham Kuyper beschuldigd werd van ongepaste praktijken, illustreert de gevoeligheid van dit onderwerp.